Nieuws:

Nu in MSM 244 PRAKTIJK: Een kasteeltje uit Forex * Een diorama uit de mouw schudden: een tutorial door Evan Daes

Hoofdmenu

De familie V160 deel 1

Gestart door Bundesbahnfreak, 23 september 2007, 20:44:07 PM

Bundesbahnfreak

De familie V160 geleverd in de jaren ?60

1 De proto?s V160 (BR 216.0) Lollo

Eind jaren ?50 had de DB een nieuwe diesellok nodig om het gat te vullen tussen de V100.1 (BR 211) met 1100 pk en de V200.0 (BR 220) met 2200 pk.
De locs moesten een snelheid van 120 km/u halen, stoomverwarming geven voor rijtuigen, en een installatie voor treinschakeling en trek-en-duw.
In 1960 kwam er een eerste serie genummerd van V160 001 tot V160 006 later werden V160 007 tot 009 geleverd.

De voertuigen kregen een V16 dieselmotor van 1900 pk.
De overbrenging gebeurde via een hydraulische transmissie met 2 koppelomvormers en een koppelaar.  Verder ging het via cardanassen naar de asbruggen.
De verwarming voor de rijtuigen is een automatische stoomketel die in licentie gebouwd werd door de firma Hagenuk, de originele was van Vapor-Clarkson die eveneens in Belgi? in de diesels stak en tot de komst van de MW41 nog dienst deed in de HLD62.
Verder stak er in deze locs nog een hulpmotor die als de loc afgesteld stond via een generator de batterijen oplaadde en ervoor zorgde dat de compressor en de voorverwarming over de nodige spanning beschikte.

Hoe komen de Lollo?s aan hun bijnaam, wel in die tijd was er de Italiaanse actrice Gina Lollbridgida die over een fameuze boezem beschikte, aangezien de voorkant an de lok ook naar de ronde kant was?

De Lollo?s werden oorspronkelijk ingezet in Hamburg, waar ze oa met de oude dubbeldekker in trek-en-duw reden. Vanaf 1968 kregen ze hun nieuwe nummer: BR 216.
Na de aflevering van nieuwe en zwaardere diesellocs in de jaren ?70 werden de Lollo?s overgeplaatst naar Oberhausen waar ze in het Roergebiet met goederentreinen mochten rondrijden.
In de eerste helft van de jaren ?80 valt het doek over deze mooie locs die nog steeds in hun originele rode kleuren rond.

Ook de modeltreinfabrikanten  hebben dit model gemaakt oa Roco en M?rklin.

Links
www.v160.de   dan => bildergalerie => BR216 => 216 001-010


2  De enkeling V320 (BR 232)

In hun naoorlogs aankoopprogramma had de DB zin in een zeer zware dieselloc voor zware reizigerstreinen tegen max 160 km/u.  Daar er geen motor was die zwaar genoeg was besloot men om een dubbele motorisatie toe te passen. (per bogie 1 motor en 1 transmissie.).  Het ontwerp van loc is gebaseert op de V160
Voor de stoomverwarming werd een zware ketel ingebouwd die tot 18 rijtuigen kon voeden.
Aan de batterijbak en brandstofreservoir ziet men nog het verwantschap met de V160.
In tegenstelling tot de Lollo?s kreeg de V320 geen ronde vormen maar werd de kop geboren die toonaangevend zou zijn voor de verdere ontwikkeling van diesellocs in Duitsland.
Deze lange (23 meter! , een NMBS 51 was al groot en die was 20 meter) zesassige loc kreeg schijfremen en magneetremmen dit was ook een primeur in de Duitse locomotiefbouw.  Een magneetrem is een elektromagneet die op het spoor geperst wordt door zuigers (bij een MW 41 wordt dit alleen bij noodremming gebruikt en geeft 25% meer remkracht).
In 1962 komt deze mastodont op de baan, maar de DB had door de toenemende electrificatie geen interesse meer en het bleef bij een enkeling die gehuurd werd voor 10 jaar.  Het voertuig werd voor hoogwaardige treinen ingezet maar werd na 1973 verkocht, na twee andere priv?eigenaars en een verblijf in het buitenland komt ze terug naar Duitsland om dienst te doen bij de bouwfirma Wiebe.
Vanaf 1968 kreeg ze het nummer 232 001 en bleef tot de buiten dienst stelling bij de DB in de rode kleurstelling rondrijden.

In het klein is en was ze gemaakt door oa Brawa en Rivarossi

Links
www.myvideo.de/watch/976677     www.bundesbahnzeit.de => galerien => Hannover Messe     www.3hundert20.de   met dank aan Mr Budde


3. Nog een enkeling V160 010 (BR 216.0)



In het prototypeprogramma was nog 1 prototype voorzien, nl 216 010 door de bouw van de V320 was duidelijk geworden dat deze snuit goedkoper in productie en in herstellingen na aanrijdingen was eveneens bood ze meer bescherming aan de machinist bij botsingen..  Daarom kreeg het tiende prototype dat in 1963 op de baan kwam deze snuit, de onderbouw (brandstoftank) werd nog overgenomen van de Lollo?s.
Door het ontbreken van de treischakeling en trek en duw- installatie was de loc niet zo geliefd en verdween in de jaren ?70.
De inmiddels als 216 010 omgenummerde loc bleef in zijn originele kleuren rijden tot zijn buiten dienst stelling
Tot nu toe heeft geen enkele fabrikant deze lok uitgebracht.


4. De serieversie V160 (BR216)


Vanaf 1964 wordt de serieversie geleverd, tov de proto?s wordt de kast verfijnd, zo wordt de afgeronde brandstoftank vervangen door een strakker hoekig model, de motor wordt in een  afzonderlijke machinekamer geplaatst en op silentblocs gelegd verder krijgt de loc een ander uitlaatsysteem waardoor het geluidsniveau aardig zakt (een Lollo was zeer geluidruchtig).  Aan de buitenkant worden de ventilatierooster vervangen door een groter model.
De loks worden genummerd van V160 011 tot 224, de laatste worden na 1968 geleverd en kregen dadelijk de nieuwe nummer 216.
De BR 216 was gepland om een groot deel van de stoomloks reeksen 023-038-050-055 en 057 aan de kant te zetten.  Ze waren in gans Duitsland te zien.

Origineel reden ze in het rood rond, in de jaren ?70 kregen de meeste de ?bonte? kleuren beige/blauw dat eind jaren ?80 weeral omgerild werd voor rood met antraciet en een witte driekhoek op de kop, midden jaren negentig komt het begin van het einde van de reeks, door op vele diesellijnen nieuwe motorwagens rijden en in de ex-DDR door het ineenklappen van het goederenverkeer zware diesellocs aan de kant staan, verlaten de 216?s stilaan het toneel.  Toch krijgen er verschillende nog een revisie en worden dan in de laatste kleuren rood/grijs gespoten.  Een aantal 216?s worden aangepast om gestrande ICE?s te evacueren en worden omgenummerd naar BR 226 doch momenteel zijn alle 216 en 226 uit dienst.

Modelbouw:  R?wa een mooi oud beestje dat door onze vrien Jean Hoogstad reeds besproken werd in de rubriek ?modelbouw praktijk, verder bracht M?rklin reeds eentje uit, Lima kwam met een speelgoedmodel en over een paar jaar kwam Brawa met een volledig nieuw model van de BR 216 op de markt


Links
www.v160.de   dan => bildergalerie => BR216


Zo dat was het voor het eerste deel over de familie V160 volgende keer heb ik het over de nazaten van deze locs die in de jaren 60 geleverd werden (217 en 219)

Groeten

Rudy

Fotoke: een "bonte" 216 te Osnabr?ck
imgIMGhttp://i227.photobucket.com/albums/dd10/bundesbahnfreak/216.jpg/IMG/img








Jean

#1
citaat:
Geplaatst door Bundesbahnfreak


.......
........
3. Nog een enkeling V160 010 (BR 216.0)
In het prototypeprogramma was nog 1 prototype voorzien, nl 216 010 door de bouw van de V320 was duidelijk geworden dat deze snuit goedkoper in productie en in herstellingen na aanrijdingen was eveneens bood ze meer bescherming aan de machinist bij botsingen..  Daarom kreeg het tiende prototype dat in 1963 op de baan kwam deze snuit,.....
........
........



Rudy,

Ik heb het I-net afgestruind naar een foto van de 216 010. Helaas niet gevonden. Heb jij er een fotootje van?

Groet,
Jean


Bundesbahnfreak

#2
Jean,

op de site van V160 staat hij bij bildergalerie, 216 001-010

grt

Rudy

Hieronder de link (ik heb weer iets bijgeleerd vandaag[8)])

http://www.v160.de/bildergalerie/br216/001_010/216010ar_1.php

Peter

#3
Zeer goed artikel over de V160 familie.
Een goede link voor deze loks is ook die van de Allg?u-bahn tussen M?nchen en Lindau (het mooiste stuk is tussen Kempten en Oberstaufen)
vroeger het domein van mijn geliefde stoomlok Baureihe 18.5 en 18.6,
nu dikwijls diesels in dubbeltraktie.
Met vriendelijke groeten
Peter