Een ijsbeer maakt met zijn zoontje een wandeling over het poolijs.
Dan vraagt het jongske: papa, ben ik een ijsbeer?
Ja jong, natuurlijk ben je een ijsbeer.
Maar papa ben jij ook een ijsbeer?
Ja, ik ben een hele echte ijsbeer.
En mama dan?
Ja jong, mama is ook een ijsbeer.
Maar papa, opa en oma, zijn dat ook ijsberen?
Ja, allebei je opa's en oma's zijn ijsberen.
Maar jongen, waarom vraag je dat allemaal?
Papa, ikik heb-b-b-ut z-z-zo k-k-koud!