Recyclage Roco Code 100 Wissels deel 1 : Stroomtoevoer

Gestart door eve, 28 augustus 2012, 21:15:36 PM

eve

 DEEL 1  :  Stroomtoevoer

1. De rails.
De rails en de wisseltongen zijn uitgevoerd in nieuwzilver, een legering van koper, zink en nikkel. Dit metaal is slijtvast en oxideert moeilijk. Door het bedrijf worden ook stof, olie en vuil afgezet in een dunne laag. Af en toe is een grondige poetsbeurt van de railkop nodig om het elektrisch contact te optimaliseren. Eén of meerdere "rail-poets-wagons" laten meerijden in de treinen doet wonderen.

2. De wisseltongen.
De scharnierende wisseltongen (groen) draaien aan de wortel rond een soort paddenstoeltje (tap) dat door een plaatje (wortelplaatje : grijs) aan de flens van het wisseltongprofiel is geklemd.




      Wisseltongdraaitap

Omdat de wisseltongen licht moeten kunnen bewegen is deze verbinding vrij los. Ook daar krijg je een laagje oxidatie, stof, vuil en olie (roze) zodat vroeg of  laat de wisseltong stroomloos wordt (5).



Door 2 zeer soepele draadjes te solderen tussen het wortelplaatje en de onderkant van de tap kan je dit probleem afdoend oplossen. Snijdt wat zwarte kunststof weg rond de plaatsen waar je moet solderen. Hoe langer de draadjes, hoe minder weerstand ze zullen uitoefenen op de scharnier-beweging van de wisseltong. Controleer steeds of de wisseltongbeweging vlot en zonder remming gebeurt.

3.  Verbinding vaste rails naar wortelplaatje.
De vaste rail moet met het wortelplaatje contact maken. Controleer dat met een ohmmeter, niet alleen statisch, maar ook door de wissel licht te buigen (steek in het midden een potlood onder de wissel) zowel naar de rails- als naar de bielszijde. Indien nodig soldeer je de railflens vast aan dat wortelplaatje. Je kunt dit ook preventief doen. Soldeer de wisseltong niet vast !



5. Het puntstuk polariseren.
Afhankelijk van de wisselstand moet het puntstuk van polariteit wisselen. Daarvoor gebruiken we het wisselcontact van de wisselaandrijving. Het volstaat de verbindingen te maken zoals op beeld 8. Gebruik kabel die volledig in de kabelgoten valt en lijm de kabel vast. Anders bestaat de mogelijkheid dat de kabel tussen bielsmat en ondergrond klem geraakt. Dat duwt de wissel omhoog en geeft spanningen. De wisseltongen kunnen eventueel niet meer vrij bewegen met ontsporingen tot gevolg.
Gebruik een ohmmeter om de goede werking van de aansluitingen te controleren. Zie ook "Schakelen", "Functietest".



6. Soldeer de railverbinders vast.
Zo elimineer je alweer een mogelijke stroomonderbreking. Tenminste als de aansluitende rail niet tot een andere stroomkring behoort of een stroomloos te schakelen stuk is. Dan steek je uiteraard een isolatieverbinder. Soldeer steeds aan de buiten- of onderzijde van de rails.



Maak de soldeerplaats zuiver met een vijltje. Lees ook het artikel in MSM 87 eens na over solderen.
Er bestaan ook railverbinders in roestvrij staal. Die zijn moeilijk of niet te solderen met gewone middelen. Op beeld 10 zie je een mogelijke oplossing. Soldeer langs elk te verbinden railstuk een draadje aan de rails. Na montage op de ondergrond kan je beide draadstukken aan mekaar solderen voor een perfecte verbinding.



7. Bekabel elke wissel individueel.
Zie beeld 11. Soldeer de kabels aan de onderzijde van de railverbinders. Later kan je dan alle wissels van een wisselstraat die tot één stroomkring behoren samen aansluiten.



Vervolg in DEEL 2 Schakelen : volgt zo snel mogelijk.

Erik

Klaas Zondervan

Bij plaatje 10 heb ik wel een bedenking.
Waarom gebruik je daar geïsoleerde draad? De isolatie maakt de draad dikker, waardoor die moeilijker is weg te werken. Zeker met een rode isolatie is de draad lastig te camoufleren. In zo'n situatie is het handiger om een stukje blank draad te gebruiken. Dat kan je bij het aanbrengen van ballast makkelijk uit het zicht laten verdwijnen.

eve

Schaduwstation...!

In het zichtbare gedeelte gelden andere wetten en regels. Bij mij toch.

Erik