NEM 311 - NEM311.1 - RP25 - P87/FineScale/H0Pur

[doomslu]

Ik heb wel interesse.

[Klaas Zondervan]

citaat:Geplaatst door Havoc

Je moet niet met de schaal rekening houden, maar met de echte massa, snelheid en stralen.

De snelheid en de straal zijn inderdaad bepalend. De massa doet er helemaal niets toe.

[SuSke]

Hoe ga je dan krachten bepalen?
kracht = massa x versnelling of in de eenheden [N]=[kg*m/s?]

[Klaas Zondervan]

Suske, je laat precies zien waar de truc zit. F=m*a, en dat geldt voor alle krachten die hier in het spel zijn. In plaats van met de krachten werken we met de versnellingen. Dus a=F/m. Als je dat doet raak je vanzelf de massa kwijt, die doet er niet toe.

Een paar rekenvoorbeelden:

a. Een (groot)spoorlijn, boogstraal 1000m, snelheid 120 km/h.
Om de rekensommen goed uit te laten komen moeten we alles in meters en seconden houden. 120 km/h is 33,333 m/s.
De centripetale versnelling bereken je zo: a = v2/R. Dus snelheid in het kwadraat, gedeeld door de snelheid.
Dat komt uit op 1,11 m/s2.
De versnelling van de zwaartekracht: g = 9,82 m/s2.
De helling van de verkanting wordt dan a/g = 1,11/9,82 = 11,3%
De grootte van de verkanting wordt meestal aangegeven door het hoogteverschil tussen de buitenste en de binnenste spoorstaaf. In dit geval komen we uit op 170 mm. Dat is ongeveer de grootste verkanting die in het grootbedrijf wordt toegepast.

b.Het bovenstaande vertalen we naar schaal 1:87.
Boogstraal 1000/87  =11,5 m
Snelheid 33,333 m/s/87 = 0,38 m/s
centripetale versnelling a = 0,012 m/s2. De verkantingshoek is dan 0,012/9,82 = 0,13%. Dat betekent een verkanting (hoogteverschil) van 0,02 mm. En daar zit de verrassing die ik noemde. Als je een grootbedrijfsituatie vertaalt naar model, dan blijft er van de verkanting niets over. En dat komt doordat de snelheid in het kwadraat in de berekening van de centripetale versnelling zit.

c. We gaan een situatie nemen die wat realistischer is voor het modelbedrijf.
Boogstraal = 0,50 m
Snelheid nog steeds 0,38 m/s
Centripetale versnelling: 0,29
Verkanting 3%, dat is 0,5 mm.
Dus zelfs met deze, volgens de schaalverhouding zeer kleine boogstraal, blijft de verkanting nog heel bescheiden.

[dgrr57]

Voor wie ge?nteresseerd is door die onderwerp raad ik aan om Fascicule II : Pose de la Voie en Courbe te lezen, HIER.

Het is in het frans, maar er zijn wel tekeningen []

[Decapod]

@Klaas: Zeer ge?nteresseerd, maar ik zie dat je ondertussen al een reeksje berekeningen geplaatst hebt.
Verkanting is idd minimaal in model, maar ja anderzijds is het idee van verkanting ook al best te suggereren ... soms moet je wat overdrijven om iets realistisch te laten lijken ('realistische uitvergroting' noemt men zo iets - lekker paradoxaal).

In Patricks liks staat trouwens heel goed uitgelegd waarom in een bocht de spoorbreedte wat groter is dan in rechte lijn.

[Mr-tsjoektsjoek]

Hallo,

Ik wil even inpikken op 'het vallen van het wiel in een puntstuk'.

Dit komt ook door de gebruikte wisselhoek.  Deze is in model veel groter als in werkelijkheid.

Als je het puntstuk bekijkt van een 1:1 wissel dat zie ja aan het loopvlak dat wanneer de wielflens ter hoogte van de railonderbreking komt (ik bedoel de gleuf van de kruisende rail), dan raakt het buitenste van de wielband reeds de andere zijde van het puntstuk.

Door de grotere wisselhoek in model gebeurt dit niet.

Om dit geklop in de wissels te vermijden bestaan er wissels met bewegend puntstuk, in Belgi? in gebruik op TGV-spoor.  Een beetje zoals de K-wissels 2271,... van M?rklin, vroeger.

Groeten Mr tsjoektsjoek.

[Klaas Zondervan]

citaat:Geplaatst door Mr-tsjoektsjoek

Door de grotere wisselhoek in model gebeurt dit niet.

Heeft volgens mij weinig met de wisselhoek te maken, maar meer met het feit dat modelspoorfabrikanten de groeven in het puntstuk te breed maken. Als ze alles zouden maken zoals de NEM voorschrijft, dan valt geen enkel wiel in het gat, ook niet bij de gebruikelijke grote wisselhoeken in model.